Ketting
Het is een grauwe maandagochtend, wanneer ik
besluit mijn
kleine volle slaapkamer op te ruimen. Het kastje, de muren, een
stoeltje; alles
hangt en ligt vol. Ik kijk goed rond en vraag me af wat ik als
eerste zal
wegdoen.
Mijn oog valt op een kettinkje dat aan de
sleutel in de
kastdeur hangt. Een zwarte dunne leren veter met daaraan een
simpel ellipsvormig
hangertje van oranje, misschien meer terra- achtige kleur met
daarop kleine
zwarte tekentjes. Ik weet niet wat en of ze iets betekenen.
Terwijl
ik
het voorzichtig in mijn handen neem om het weg te gooien, schiet
ik opeens
terug in de tijd.
Ik zit in een wat oncomfortabele
vliegtuigstoel. Mijn
benen zitten knel maar ik heb het geluk dat ik aan het gangpad zit
en af en toe
een been kan strekken. Naast mij zit een jongen in de leeftijd van
mijn zoons.
Hij draagt een indrukwekkende leren jas in felle kleuren en een al
even
indrukwekkende zonnebril. Zijn haren zijn lang en in wat we per
ongeluk wel
‘vlechtjes’ noemen. Ondanks zijn zonnebril zie ik hem af en toe
naar mijn MP3
speler kijken. Na een tijdje doe ik hem af en vraag de buurman of
hij misschien
even… Hij knikt verbaasd maar enthousiast. Ik vermoed dat de
liedjes wel zijn
smaak kunnen zijn, en inderdaad, hij zakt achterover in de stoel
en doet zelfs
zijn zonnebril af. Hij geniet zichtbaar, met zijn ogen gesloten.
Ik denk aan
mijn eigen zoons en heb een haast moederlijk gevoel als hij zo
rustig naast me
zit.
Het
is
bijna zover dat de landing wordt ingezet, en ik ben opgewonden dat
we er bijna
zijn. In gedachten voel en ruik ik de warme, ietwat zoete lucht en
ik hoor de
krekels bijna.
De jongeman maakt zich ook klaar voor de
landing. Hij
gaat rechtop zitten, doet voorzichtig de MP3 speler af, maar ik
zie dat hij ook
een ketting die hij op zijn borst draagt, afdoet. Hij draait zich
naar mij en
geeft me de MP3 speler en tegelijk geeft hij met een haast
koninklijk gebaar
zijn ketting aan mij en zegt met veel emotie in zijn ogen en in
zijn stem:
‘Dank
u,
U bent heel vriendelijk. Ik waardeer het heel erg wat u heeft
gedaan.’
Met een brok in mijn keel kijk ik hem aan en
probeer hem
te bedanken. Even ontmoeten onze ogen elkaar en zijn we één. Dan
zet hij snel
zijn stoere zonnebril weer op en kijkt recht voor zich uit. Ik zak
terug in
mijn stoel en maak de riemen vast met het kettinkje nog in mijn
hand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten