zaterdag 30 november 2013

Haar

Mijn haar groeit ontzettend snel, het voordeel daarvan is dat ik kan experimenteren met kapsels, want mocht het misgaan dan is het voordat ik het weet weer aangegroeid.
          Toen ik jong was knipte ik het regelmatig zelf. Vroeger verfde ik mijn haar ook, het begon met Henna en later liet ik mijn haar gewoon bij de kapper verven.
          Ik herinner me dat ik op een ochtend opstond met schouderlang Henna- rood haar, en halverwege de dag bedacht ik dat ik kort haar wilde. Ik had een kleine uitgroei en zou  mijn haar tot aan deze uitgroei afknippen. Met een schaar in de ene en een spiegel in de andere hand stond ik voor de badkamerspiegel. Halverwege durfde ik opeens niet meer verder. Mijn haar was aan de linkerkant een centimeter of twee lang in mijn eigen kleur die toen nog donkerblond was en aan de rechterkant hing mijn rode haar nog op mijn schouder. Mijn geraadpleegde broertje zei nuchter:
          'Dan laat je het toch zo.'
Dat was aansporing genoeg om door te gaan, en aan het einde van de middag had ik weer een kort kapsel in mijn eigen kleur.

Ook heb ik ooit mijn toen schouderlange haar Monroe- achtig blond geverfd. Ik vond het resultaat vreselijk en was verbaasd dat niet iedereen op straat in afschuw omkeek. Het duurde niet lang voordat ik mijn haar weer afknipte. Meestal kleurde ik mijn haar gewoon rood met soms gele (blonde) accenten. Mijn meest extreme kapsel nam ik in een tijd dat het moeizaam ging op mijn werk. Een soort statement: Ik ben die ik ben. Ik was toen net in de vijftig. Het was me achteraf iets te extreem maar het groeide gelukkig snel weer aan.

Ik hoor vaak van mensen dat ze een vaste kapper hebben, er wordt zelfs wel eens kilometers voor omgereden. Ik niet. Impulsief als ik ben maak ik ook meestal geen afspraak maar loop gewoon ergens binnen wanneer de 'ander haar kriebels' opkomen. Jaren geleden kwam ik zo bij 'Haar met Spelden' terecht, een apart kapperszaakje bij de boog van Muiderpoortstation. Er hing een lekker sfeertje en ik reisde toen nog vaak op en neer met de trein en dus bleef ik daar een tijdje hangen. De tijden veranderen en ik ging op zoek naar kappers in het Gooi.
          Ken je dat gevoel, wanneer je thuiskomt van de kapper en je meteen met je hoofd onder de kraan wilt, om je haar 'eigen' te maken? Dat is het gevolg wanneer je bij zomaar een kapper langsgaat,  negen van de tien keer ben ik niet blij met het resultaat. Nu ik wat ouder word en in een dorpje woon, hebben kappers de neiging om me een standaardhoofd te geven, ondanks de aanwijzingen die ik geef. Mijn zoekcriteria zijn tegenwoordig: Goedkoop en zonder afspraak binnen kunnen lopen.

Niet zo lang geleden hoorde ik van een vriendin dat ze een kapster aan huis heeft. Ik keek daarvan op, ik dacht dat dat iets was voor ouderen en mindervalide mensen. Het haar van de vriendin ziet er goed uit, vlot geknipt en passend bij haar karakter. En goedkoop, ook nooit weg natuurlijk.
          Mijn grijze haar is inmiddels schouderlang geworden en 'ander haar kriebels' spelen al weer een tijdje op. Nou moet je met een thuiskapster natuurlijk wel een afspraak maken, ik bedwing mijn impulsiviteit en maak een afspraak.

Op de afgesproken tijd staat er een leuke jonge meid voor de deur. Ze heeft jarenlang ervaring in de zaak van haar vader en heeft alles bij zich wat ze nodig heeft.
          Voor het eerst sinds tijden ben ik meteen blij met mijn nieuwe haar. Een lekker vlot kapsel dat bij mij past en wat zeker zo belangrijk is, we hadden een hele leuke ochtend. Het half uurtje dat ze doorgaans bij een klant blijft werd bijna twee uur en nog lang niet uitgepraat verdween ze weer met haar autootje. Ik ben helemaal blij met haar en ik ga haar zeker vaker zien.
          Zou ik van nu af aan dan echt een vaste kapper hebben?



vrijdag 15 november 2013

De tekening


Het schilderen heb ik al een tijdje achter me gelaten. De belangrijkste reden hiervoor is dat mijn huisje te vol raakt met al die doeken. Slechte reden, maar toch.
Het kriebelt al een tijdje. Dat gevoel van ‘het zit erin en moet eruit’, een gevoel dat me af en toe belaagt en voordat ik me herinner wat die onrust betekent ben ik meestal een paar dagen, soms zelfs weken verder. Maar ik schilder niet meer. En nu?
Gelukkig bedenk ik tijdens de ergste kriebel sinds lang, dat ik nog schone lege vellen papier in een verweg- map heb, en ook herinner ik me dat ik nog van die fijne gekleurde contékrijtjes heb. Het is even zoeken maar dan kan ik los.

Zoals meestal heb ik geen idee wat ik zal tekenen, en ik kies instinctief een paar zachte kleuren uit. Deze voorkeurkrijtjes heb ik in de linkerhand en mijn rechterhand laat ik zachtjes over het papier gaan. Als in een trance ga ik door. Ik begin met oranje, zachte lijnen over het lekkere nog steeds vertrouwd zijnde papier. Het gevoel van de aanraking van krijtjes en papier roept een oergevoel op.  Oranje, daarna een beetje roze. Zacht, hard, zachte vlekken, harde lijnen die accenten zetten. Ik vergeet alles om me heen. Eerst teken ik alleen, maar dan gaat de schilder in mij de vlakken vullen.
Ik ben klaar. De tekening ligt op een harde plank voor me op de bank en ik zit zelf in een soort kleermakerszit. Ik buig naar voren om het gruis van de conté weg te blazen. Okee, ik stofzuig zo wel even. Ik wil de tekening even van een afstand bekijken en dus ren ik naar boven waar ik me een doosje met spelden herinner. Terug beneden zoek ik naar een oude bus met haarlak om het krijt te fixeren. Het stinkt en is ongezond, maar het moet even. Psssjt, pssjt, ook dat is een oud vertrouwd ritueel. Lekker.
Voorzichtig pak ik de toch nog afgevende tekening vast en met spelden steek ik hem in het behang naast de teevee in mijn woonkamer, zo heb ik vanaf de bank goed zicht op de tekening.

Nadat ik een kop koffie heb gemaakt nestel ik me tevreden in de bank, en kijk, en kijk, en kijk. Ik ben verbaasd en stil. Jaren heb ik niet getekend, okee, wel Humbles*, maar dat is in een andere stijl, en nu zie ik een tekening die precies lijkt op hoe ik als jong meisje al tekende. Krabbels in schriften en agenda's, alles stond vol. De tekening lijkt er op maar is volwassener. De ontwikkeling gaat kennelijk door ook al teken je een tijd niet.
            Meer verbaasd ben ik over de tekening zelf, de voorstelling.
Het jonge meisje met de mijmerende blik ben ik. Nog steeds. Het verlangen naar Afrika is overduidelijk aanwezig. Toen al, en nog steeds. De Afrikaanse huisjes en de kleuren. Rechts onder zie ik mezelf terug, jaren later. Dat ben ik ook, nu, op deze leeftijd, maar het meisje is er ook nog steeds, diep van binnen.

Ondanks alles is dit het beste teken dat ik op mijn eigen weg zit. Een pad dat ik niet kan tegenhouden of ontkennen. Hoe moeilijk de weg ook is, of misschien alleen maar lijkt. Ik moet niet opgeven. Afrika zit in mijn hart, in mijn bloed.
            Kennelijk moest ik deze tekening maken om me dat te realiseren. ‘Het zit er in en moet er uit.’ Wanneer mijn gedachten me in de weg zitten grijp ik naar de mij meest vertrouwde manier om naar binnen te reizen en te ontdekken wat ik eigenlijk wel weet. En dus hou ik nog even vol, en ga door op de mij soms zwaar vallende weg van wachten en frustraties. Afrika en ik zijn één, ooit zullen we fysiek samen vallen en kan ik terug naar huis, naar mijn mama Afrika.

donderdag 14 november 2013

Wachten op...

Wachten; voor iemand met zoveel ongeduld als ik, is dat een ramp.
Een groot deel van mijn leven gaat voorbij met wachten.

Iedereen die kinderen heeft kent het wel: even wachten tot ze thuis zijn, even wachten tot ze weg zijn, even wachten tot ze in bed liggen, even wachten tot ze opstaan, even wachten tot de douche vrij is, even wachten tot het spelletje is uitgespeeld, even wachten tot ze van de telefoon af zijn, ja en ook natuurlijk, even wachten tot het toilet vrij is. Ga zo maar door. Toch was het om het wachten heen echt de moeite waard hoor dat opvoeden, het zien opgroeien van het nageslacht.

De kinderen zijn grote mannen nu en het huis is weer van mij. (!?)
Even wachten tot de katten binnen zijn, even wachten op de post, even wachten op de reparateur, oh hij had geen tijd sorry even opnieuw wachten op de reparateur. Even wachten op de trein, even wachten tot een pakketje wordt bezorgd, oh gaat niet door sorry morgen wordt het echt bezorgd opnieuw even wachten tot het pakketje wordt bezorgd. Wachten, wachten, wachten. Zo veel tijd wacht ik op iets, op iemand.

Al dat wachten valt in het niets bij het grote wachten wanneer je de allerliefste tegen komt in een ver land. Wachten op de mail, wachten op mijn volgende reis, wachten tot hij komt, oh nee, het gaat niet door, oh wacht, er is toch een kans dat hij komt, oh shit, helaas, jammer dan, het gaat niet lukken. Al die tijd wacht ik en maak geen andere plannen. Wachten op die kans om definitief samen te zijn en te blijven. De kansen worden kleiner en het wachten duurt langer en langer en langer.
Ongemerkt wordt wachten een manier van leven ... en het leven zelf sjeest voorbij...
Hoe lang kan ik nog de gaten tussen het wachten door invullen met leven?
Heb ik te lang gewacht?
Is het om dat wachten heen de moeite waard, of heeft het vele en lange wachten de overhand gekregen?

zondag 3 november 2013

Vier het leven

Ik val midden in een programma op de televisie, ik ben niet voorbereid en ik word diep, heel diep geraakt. Ik krijg kippenvel en ademloos kijk ik het programma uit en ik heb tranen in mijn ogen.

Het was gisteren Allerzielen. Sinds ik bij de kloosterzusters werk, vang ik af en toe weer namen op van Christelijke feestdagen. We kwamen er samen niet helemaal uit wat het verschil is tussen Allerheiligen en Allerzielen, maar dat maakt me ook niet echt uit, want daar gaat het me hier niet om: het programma waarover ik het had was een prachtige  
Ode aan de doden. 

Ik realiseer me plotseling hoe kaal het leven wordt wanneer je het niet meer viert. Ik doe niet aan Sinterklaas, niet aan Kerst, nauwelijks aan verjaardagen. Het leven wordt schraal zonder rituelen. 
In voornoemd programma zijn een aantal mensen samen op een begraafplaats, in het donker, met veel kaarsjes aan. 
De aanwezigen gedenken gezamenlijk  hun overledenen (bijna) in stilte en zetten hen letterlijk in het Licht.


IN HET LICHT ZETTEN, aandacht geven. Jezelf genezen! Hoe genezend is het niet wanneer je stil staat bij ingrijpende gebeurtenissen in je leven.Namen van overledenen worden hardop gezegd en gezongen. Je kan en mag even aandacht gegeven aan het verdriet, stilstaan bij je verdriet als achterblijver. Wat je geloof ook is, of je elkaar wel of niet blijft ervaren, of later terug zal zien, puur fysiek voel je je toch een achterblijver. 
Ik voel opeens heel duidelijk wat een leegte er overblijft wanneer je niets meer viert. 
Ik wil het leven vieren, te beginnen bij het herdenken en herdanken van de overledenen.