woensdag 30 april 2014

Opsteker 5



...smiles come best from those who weep. Lightning, then the rain-laughter. 
 
Rumi
 
 

maandag 28 april 2014

Ontmoetingen

Maandagochtend vroeg, ik kijk naar een herhaling van een oude opname van Ali B op volle toeren, met Lenny Kuhr en rapper Keizer. Ik had niet van Keizer gehoord totdat ik gisteravond een vreemd programma op tv zag met hem. Hij ruilde zijn vrouw voor een paar dagen met een andere vrouw. Nou ja, dat was mijn aanleiding.


Ik zie hoe Lenny Kuhr en Keizer elkaars nummers opnieuw interpreteren. Wat een mooie ontmoeting.
Amper negen uur 's ochtends en ik zit met tranen in mijn ogen, ontroerd. Wat een tijd voor tranen.

En dan gaat de bel...
Iemand die vraagt of hij mijn schuurtje mag opmeten voor de woningbouw. Rode ogen, ik voel me opgelaten. Zit ik daar zo vroeg achter mijn pc te janken... Ik schakel om en vraag, eigenlijk tegen mijn gewoonte in om een legitimatie, misschien om even tijd te rekken voordat ik terug op de wereld ben.

Ik hou beleefd een sociaal praatje en leidt de man naar mijn schuur, ik toon hem voor zover mogelijk een blik op schuurtjes van de buren via mijn achterom. We zijn allebei oh zo beleefd, tot ik de man weer naar de deur breng en hem uit laat, terug de wijde wereld in. Zelf duik ik weer achter de pc om de rest van het programma te zien. Nu zonder tranen, de magie is verbroken.


zaterdag 26 april 2014

Er zit een heer te zingen.

http://www.mv1d.nl


Stichting Museum Voor 1 Dag (MV1D) zet zich in om kunst en cultureel erfgoed uit musea toegankelijk te maken voor een breed publiek, met speciale aandacht voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving.



Er is afgesproken dat ik een presentatie van het MV1D ga bijwonen.
Het is mooi weer en de plaats waar ik heen ga is Vondelstede gelegen aan de van de Vondelstraat. Ja, er bestaan twee (v.d.) Vondelstraten in Amsterdam. Gelukkig kom ik op tijd in het zaaltje waar ik moet zijn.
    
Ik maak kennis met twee mogelijke a.s. collega's, en langzaam komen de gasten binnendruppelen. Ha, herkenning. Een eerste oude dame komt binnen geschuifeld met haar rollator, en een van de presentatoren wijst haar waar ze kan gaan zitten. Gehoorzaam loopt ze naar haar stoel, maar halverwege zie ik haar twijfel en in de war loopt ze weer terug. Ze is vergeten wat ze ook alweer ging doen. Gesneden koek voor me, door mijn ervaring bij de zusters, en dus spring ik even in om haar naar een stoel te begeleiden, te wachten tot ze zit en dan haar rollator weg te zetten zodat de volgende er niet over struikelt.
        Om een lang verhaal kort te houden: totaal komen er zo'n zes vrouwen en twee mannen binnen. Ze krijgen koffie en thee en wachten, niet wetend waarop. Een dame en een heer kijken het zaaltje rond en raken in gesprek:
     "Hoog hè."
     "Jahaa, mooi," antwoordt de heer.
     "Hoog hé," zegt de dame met nadruk en kijkt omhoog.
      De heer kijkt nu ook omhoog en beaamt: "Ja, hoog."
      Even zijn ze stil, dan spreekt de heer opnieuw: "Er wonen allemaal mensen hier."
      Het blijft stil, alsof de dame denkt 'Nou én.'
Daarna kijken ze allebei weer wachtend voor zich uit.

De presentatrices hebben verschillende museumstukken uitgestald aan de hand waarvan ze leuke, soms anekdotische verhalen vertellen. De dames en heren mogen uitgebreid voelen aan gesteven stof of een hoorn, en er is veel illustratiemateriaal, en zelfs een geluidsfragment.
     De gasten genieten zichtbaar, ieder op zijn/ haar eigen manier. Eén dame kan de aandacht er niet helemaal bijhouden en snurkt zachtjes de tijd voorbij. Een van de andere gasten is een dame die vertraagd reageert wanneer je haar aanspreekt, en het lijkt soms of ze ergens anders is. Ze is bijna niet te verstaan. Midden tijdens de presentatie murmelt ze opeens: "mrmmm, bbrr mhmh..." We kijken elkaar aan en de presentatirices vragen wat ze zegt en dan horen we heel zacht maar heel duidelijk:
    "Er zit een heer te zingen."
Het duurt even voordat we vertederd begrijpen dat ze het zachte gesnurk bedoelt.

De voorstelling duurt ruim een uur en ik ben verbaasd dat de meesten hun aandacht er zolang bijhouden. Wat ik erg leuk vind is dat de vaste begeleidster van deze mensen  me erop wijst dat twee vrouwen die normaal niet spreken en waar nauwelijks contact mee is, nu zo opleven. Eén van de vrouwen praat honderduit, bijvoorbeeld over haar ervaring met stijfsel, en ze reageert alert op vragen die worden gesteld.
Ik geniet want dit is waar je het voor doet. Het is een hele leuke, zinnige manier om mensen een extra uitdaging te bieden.

Het lijkt me heerlijk om dit werk binnenkort ook te mogen doen.

donderdag 17 april 2014

zaterdag 12 april 2014

dinsdag 8 april 2014

Reisimpressie 3

Ketting

Het is een grauwe maandagochtend, wanneer ik besluit mijn kleine volle slaapkamer op te ruimen. Het kastje, de muren, een stoeltje; alles hangt en ligt vol. Ik kijk goed rond en vraag me af wat ik als eerste zal wegdoen.

Mijn oog valt op een kettinkje dat aan de sleutel in de kastdeur hangt. Een zwarte dunne leren veter met daaraan een simpel ellipsvormig hangertje van oranje, misschien meer terra- achtige kleur met daarop kleine zwarte tekentjes. Ik weet niet wat en of ze iets betekenen.
            Terwijl ik het voorzichtig in mijn handen neem om het weg te gooien, schiet ik opeens terug in de tijd.

Ik zit in een wat oncomfortabele vliegtuigstoel. Mijn benen zitten knel maar ik heb het geluk dat ik aan het gangpad zit en af en toe een been kan strekken. Naast mij zit een jongen in de leeftijd van mijn zoons. Hij draagt een indrukwekkende leren jas in felle kleuren en een al even indrukwekkende zonnebril. Zijn haren zijn lang en in wat we per ongeluk wel ‘vlechtjes’ noemen. Ondanks zijn zonnebril zie ik hem af en toe naar mijn MP3 speler kijken. Na een tijdje doe ik hem af en vraag de buurman of hij misschien even… Hij knikt verbaasd maar enthousiast. Ik vermoed dat de liedjes wel zijn smaak kunnen zijn, en inderdaad, hij zakt achterover in de stoel en doet zelfs zijn zonnebril af. Hij geniet zichtbaar, met zijn ogen gesloten. Ik denk aan mijn eigen zoons en heb een haast moederlijk gevoel als hij zo rustig naast me zit.
            Het is bijna zover dat de landing wordt ingezet, en ik ben opgewonden dat we er bijna zijn. In gedachten voel en ruik ik de warme, ietwat zoete lucht en ik hoor de krekels bijna.
De jongeman maakt zich ook klaar voor de landing. Hij gaat rechtop zitten, doet voorzichtig de MP3 speler af, maar ik zie dat hij ook een ketting die hij op zijn borst draagt, afdoet. Hij draait zich naar mij en geeft me de MP3 speler en tegelijk geeft hij met een haast koninklijk gebaar zijn ketting aan mij en zegt met veel emotie in zijn ogen en in zijn stem:
            ‘Dank u, U bent heel vriendelijk. Ik waardeer het heel erg wat u heeft gedaan.’
Met een brok in mijn keel kijk ik hem aan en probeer hem te bedanken. Even ontmoeten onze ogen elkaar en zijn we één. Dan zet hij snel zijn stoere zonnebril weer op en kijkt recht voor zich uit. Ik zak terug in mijn stoel en maak de riemen vast met het kettinkje nog in mijn hand.

Reisimpressie 2

Niemandsland

Een prachtig oud gebouw, midden in het dorp. Iedere gang of kamer die je inloopt adem geschiedenis uit. Zelfs de lucht is oud.
            Het is warm en onrustig inde kamer waar de dames bij elkaar komen. Enkele middagen in de week zoeken we naar mogelijkheden om ze te bereiken, maar het verval gaat snel. De gesproken zinnen worden steeds verrassender, antwoorden op vragen worden nieuwe vragen.

Daar zit ze. Nog niet lang geleden kleurde ze vol hartstocht hele bladzijden vol met haar specifieke grillige tekenhandschrift. Een andere keer zat ze trots als een pauw met op haar grijze hoofdje een prachtige grote hoed vol bloemen, die ze samen met mijn collega had gemaakt. Er hing een uitvergrootte foto van haar waar ze als een koningin opstaat en telkens dwaalde haar ogen af naar de foto. Wanneer ze zich betrapt voelde, zei ze zachtjes:
            ‘Dat ben ik, hè’.
Ze lachte dan trots en een beetje verbaasd.

De laatste weken slaapt ze bijna de hele tijd. Ik ga naast haar zitten en noem zacht haar naam. Geen reactie. Ik noem nog een keer haar naam en even lijkt ze met haar ogen te knipperen. Er verschijnt bijna onzichtbare een kleine glimlach op haar gezicht. Haar lippen lijken te bewegen en ik rek mijn oor uit om te verstaan wat ze misschien wil zeggen. Het duurt even maar dan versta ik haar:
            ‘Dat ben ik, hè.’
Na zoveel krachtsinspanning zakt ze weer weg in niemandsland. Ik sta op en aai haar even over haar hoofd. Dan hoor ik heel zacht:
            ‘Door die bomen heen, daarachter.’
Ze beweegt niet en ik heb geen idee wat ze ziet of waar ze is. Ik vind haar aandoenlijk en streel zachtjes haar rug voordat ik mijn hand op haar schouder leg.
Opeens hoor ik duidelijk en gedecideerd:
            ‘Nou, zo is het wel genoeg.’
Alle contact is direct verdwenen. Geschrokken en verbaasd trek ik mijn hand terug, niet zeker wetend of ze mijn aanraking bedoelt of dat ze weer in haar eigen wereld vertoeft.
           

Reisimpressie 1

Batikfabriekje

We lopen door de straten van de droge stoffige stad en de zon schijnt fel op mijn hoofd. Te fel, ik wil even de schaduw in. Mijn lief zegt geïrriteerd:
            ‘Daar moet je maar gauw aan wennen.’
Ik voel me verongelijkt, ik kom net uit min vijftien graden en loop nu in plus vijfendertig graden. Die overgang is niet gezond, toch, maar hij heeft wel een beetje gelijk, want ik hou van dit land en hoop er ooit te kunnen wonen.

We komen aan bij de poort van het oudste batik bedrijf van het land. Op de binnenplaats is het een mozaïek van kleuren. Waar je maar kijkt zie je lappen stof, van ongeverfd tot net geverfd, en van losse lappen tot kant en klare kleding.
            Ik ga zitten op een bankje onder een grote boom. Een stille zachte wind waait langs mijn gezicht en ik geniet van de rust die hier heerst, ondanks de veelheid aan kleuren.

Nadat ik even heb rondgelopen, valt mijn oog op een oude vrouw die onder een andere boom op een matje zit. Haar benen zijn gestrekt en de rug is recht. Ik ga op een boomstronk bij haar zitten. Terwijl ze zachtjes in zichzelf praat, draait ze schuin haar hoofd naar mij, en ze vertelt me hele verhalen in een taal die ik niet versta. Ik glimlach naar haar en leg haar uit, in een voor haar onbegrijpelijke taal, dat ik haar niet versta. Dat maakt haar niets uit. Ons gesprek zet zich nog even voort en terwijl ze me wazig aankijkt, zie ik aan haar ogen dat ze verdwenen is naar een plaats ver weg. Ze is weer onbereikbaar.

Wanneer ik later de werkplaats verlaat, kijk ik om. Ik denk aan mijn moeder thuis die misschien uit haar vertrouwde omgeving weg moet naar een tehuis. Het beeld van deze oude vrouw ontroert me. Ik weet het zeker, wanneer ik oud en de weg kwijt ben wil ik op een matje onder een grote boom, onder de Afrikaanse zon, mijn laatste dagen voorbij laten gaan.