zondag 28 augustus 2016

Computerleed


NOT


Gatver, amper wakker en ik sta op, even de mail checken.

Mededeling: 
Update: wil je um straks of nu. Nou, doe dan maar nu.
Uren later...

Fijn zo'n nieuwe update van Windows 10 (!?) Ja, ik weet het, had ik niet moeten doen.
Mijn printer doet het niet meer. Uren bezig met herinstalleren, nieuwe upload van drivers, nog niet...
Gatverdegatver, hele dag weg en niets opgeschoten.
Mooi weer, en geen rust om ervan te genieten,
eerst moet en zal die printer het weer doen. AAAAARGHHHHH...

vrijdag 26 augustus 2016

Vakantie in de achtertuin

Toch een tijd gedacht dat het niet meer zou gebeuren! Wat een absoluut genieten is dit.




Als je heel goed kijkt, zie je dat het verschillende foto's zijn van een stralendblauwe lucht.

Slog 62

Boerkini, overgewicht, nou én!

zondag 21 augustus 2016

Mijn vader

Het is somber, in huis en buiten. Vochtig, sjacherijnig weer. Ik heb het koud, hoofdpijn, en een vol hoofd. Ken je dat, zo'n dag dat je jezelf in de weg zit...

Dan blader ik door een oud weblog van mezelf en ik kom allerlei vergeten blogs tegen.
Opeens zie ik een blog waar ik het warm van krijg:

Mijn vader

Eerlijk gezegd ben ik nooit een fan geweest van Toon Hermans. Zijn gedichtjes en shows vond ik vaak wat melig. Ik heb gehoord dat hij vroeger weleens bij ons over de vloer kwam toen mijn vader nog leefde, dat was dus voor 1963. Nu hoorde ik laatst op een familiereunie van een oom van me dat er een oude film van Toon Hermans bestaat waar mijn vader in figureerde. Kijk, dat is een ander verhaal.
Er zijn natuurlijk foto's van mijn vader, maar voor zover ik weet bestaan er geen bewegende beelden.
De film waar het over gaat heet: Moutarde van Sonansee. Het is een uitgave van het Filmmuseum en hij is op DVD uitgegeven en nog bestelbaar. We hebben meteen een exemplaar besteld. Volgens mijn oom zou mijn vader heel kort te zien zijn in scene 5 als dokter bij een ziekenhuisbed, met een mondkapje op.

Het is een zwartwit film, opgenomen in 1959, mijn vader was toen dertig jaar oud. Eerlijk gezegd speel ik niet de hele film maar ik ga direct naar scene 5. Gespannen zit ik te kijken, en ja, daar komen de dokterfiguranten in beeld.

Ik kijk mijn ogen uit. Zou ik hem in die korte scene herkennen als ik het niet wist dat hij het was, ik denk het niet. Het is heel bijzonder om hem na al die tijd te zien. Ik herken zijn motoriek en ook zijn figuur niet meer. Mijn zusje zegt dat ze zijn stem direct herkent, dat heb ik niet. Ik herken zijn stem niet. Ik weet niet wat ik zie, mijn vader! Jan Willem van de Ven; journalist en in zijn vrije tijd acteur, hij gaf in die tijd als een van de eersten les op een middelbare school in dramatische expressie. We hebben foto's van hem in diverse rollen, van Rembrandt van Rijn tot en met de dief in het Mendelcollege en foto's van hem met acteurs als Albert van Dalsum.

De scene speel ik een paar keer terug en zet hem stil waar hij in beeld is. Ontroerend...
Ik zie wel wat van mijn broers terug. Houding, vorm van het voorhoofd. Ik ben onder de indruk van zijn ogen, veel meer is er ook niet te zien van hem, maar wat een prachtige ogen. Gebiologeerd blijf ik naar het beeld staren. Meer dan ooit heb ik het gevoel dat ik, vaderskindje, hem beter had willen kennen...

Wat een cadeautje Toon, dat ik nu alsnog mijn vader kan zien.
Vanaf nu kijk ik heel anders naar Toon Hermans, hij is voor mij voortaan verbonden aan mijn vader.

zondag 14 augustus 2016

Angst en Liefde


Onrustig zit ik op mijn stoel. Ik draai nog een keer om en zie de katheder staan. Een mooie houten katheder met ijzeren poten. Het hout heeft een heel verhaal te vertellen, als ik zo kijk naar de kringen en vlekken. Mooi.

En daar mag ik over acht dagen mijn verhaal aan toevoegen. Ook mooi. En spannend. Voor het eerst in mijn leven geef ik een lezing. Echt waar? Voor het eerst? Volgens mij wel, zeker in het openbaar. En lezing over mijn geesteskind. Hoe hij is ontstaan en hoe hij zich heeft ontwikkeld tot nu toe.
Ik vind het leuk om mijn verhaal te kunnen vertellen. Een goede gelegenheid voor mijzelf om de laatste vijf jaar, qua geesteskind en ik, op een rij te zetten. Om het verhaal rond te maken. In tekst en in beeld. Uiteráárd in tekst en in beeld. Dat hoort bij me, dat is deel van mijn verhaal.
Het is hartverwarmend om te zien dat mensen die me dierbaar zijn, de moeite willen nemen om langs te komen, om mijn verhaal te horen en om mij te steunen. te steunen in deze voor mij nieuwe fase. Ja, een nieuwe fase. Ik treed naar buiten. Mijn geesteskind en ik, wij zijn er aan toe om naar buiten te treden.
Bij iedere nieuwe fase horen bibbers. Bibbers op onverwachte momenten en niet altijd verklaarbaar.
Maar toch... Ik heb er zin in! Ik denk zelfs dat het leuk wordt.

Terwijl ik dit schrijf komt er opeens een verlegen zon om de hoek kijken. Hij durft nog niet door te breken terwijl we daar zo hartstochtelijk naar verlangen.
         'Kom maar zon. Probeer het maar. We wachten al zo lang op je.'
Zachtjes hoor ik de zon tegen mij zeggen:
         'Kom maar Sas. Probeer het maar. We wachten al zo lang op je.'

Met zoveel steun moet het toch een hartstikke leuke avond worden.


woensdag 3 augustus 2016

Sprookje in de voortuin

Ik ben de hele ochtend boven aan het rommelen. Beetje opruimen, beetje dingen voorbereiden etc.
Ik kijk uit het raam, nonchalant en niet gericht. Ik kijk nog een keer en zie een soort sprookjesfiguur op straat, ze spreekt met een buurvrouw van een paar huizen verder. Ze ziet er mooi uit. Vuurrode kleding in alle tinten, diverse materialen en lagen. Een rode lange broek, een lange rok, een rood met goudgeborduurde sari, en volgens mij nog een roodgebreid vestje eroverheen. Om haar bruine hoofd met zwart haar heeft ze lange witte lappen gewikkeld.
Ik kijk nog een keer en vraag me af waar ze vandaan komt en hoe ze hier in de straat terecht komt.
Dan ga ik toch weer verder met rommelen.

Een klein uurtje later loop ik beneden de woonkamer in.
Hè, wat zie ik nou? Ik kijk nog eens. Volgens mij zit de sprookjesachtige figuur op het bankje in de voortuin.
Ik kijk door het raam maar zie niet zoveel omdat ik daar van dat plakplastic op heb geplakt waardoor je niet naar binnen zou kunnen kijken. In de praktijk kijk je echter lastiger naar buiten dan naar binnen.
Nieuwsgierig geworden loop ik naar de voordeur en doe hem open. We kijken elkaar tegelijk lachend en verbaasd aan. Ik zie een oudere dame die zo uit een andere wereld lijkt gekomen. Ze heeft grote tassen bij zich en zit op haar gemak een appeltje te schillen, met een schilmesje en boven een oude krant.

     'Wilt u misschien even binnen komen?'
     'Nee, nee, dat hoeft niet. Ik heb allemaal tassen bij me.'
     'Die tassen kunnen ook naar binnen hoor,' zeg ik tegen haar.
Na even aandringen komt ze naar binnen, ze is het met me eens dat het zo kan gaan regenen.
 Eenmaal binnen blijkt het de moeder van mijn buurvrouw te zijn. Terwijl ze dit zegt zie ik opeens de gelijkenis. Beiden zijn klein van stuk en vrij rond. Ze komt bij de buurvrouw logeren, maar de vraag is of de buurvrouw dit zelf ook weet. Even vraag ik me af of ik haar misschien niet binnen had moeten laten, want misschien zit de buurvrouw helemaal niet op de moeder te wachten...

     Uiteraard biedt ik wat te drinken en wat te eten aan. Een glas sap lust ze wel, en dan duikt ze in haar tassen en haalt daar hele voorraden zelfgemaakt eten uit. Ze gaat aan de eettafel zitten en begint daar lekker te eten. Ik krijg ook wat zelfgemaakte barra's met chutneysaus, hmmm.
Ze voelt zich steeds meer thuis, duikt de keuken in om haar handen te wassen. Na het eten begint ze honderduit te vertellen. Ze lijkt inderdaad op haar dochter, waar ik overigens niet heel veel contact mee heb.
     'Ik blijf tot maandag logeren.'
     'Misschien kon mijn dochter geen vrij krijgen van haar werk,'
zegt ze als verklaring voor de afwezigheid.
Ik vraag me opeens af wat ik eigenlijk aan het doen ben, zo maar een wildvreemde in huis halen, ik lijk wel gek. Aan de andere kant, je laat zo'n mensje toch niet in de regen buiten in je tuin zitten. Zeker nu ik weet dat het de moeder van mijn buuf is.
     Ik ben moe, had eigenlijk gehoopt even een dutje op de bank te kunnen doen na een hele week griep, en alle slapte vandien. Ze praat en praat en praat en praat, een beetje benauwd vraag ik me af of die dochter wel thuis komt die avond... na een paar uur stel ik voor dat ik even aanbel bij de buurvrouw, wie weet is ze intussen wel thuis gekomen en zoekt ze haar moeder ( die geen telefoonnummer weet van haar dochter). Zo gezegd zo gedaan. De verbaasde buurvrouw is inmiddels thuis en ik breng de moeder en al haar tassen toch enigzins opgelucht naar hiernaast.
De rust keer weer.


Maandagochtend schrik ik van de voorbel die luidruchtig gaat.
     'Dag buurvrouw, ik ga weer. Tot ziens,'
roept ze naar me en ik zie haar rode achterste nog net in het taxibusje verdwijnen en als ze eenmaal zit steekt haar hoofd amper boven het raam uit. Weer lachen we tegelijk en we zwaaien hartelijk naar elkaar.

Het lijkt net een sprookje... toch?