dinsdag 8 april 2014

Reisimpressie 2

Niemandsland

Een prachtig oud gebouw, midden in het dorp. Iedere gang of kamer die je inloopt adem geschiedenis uit. Zelfs de lucht is oud.
            Het is warm en onrustig inde kamer waar de dames bij elkaar komen. Enkele middagen in de week zoeken we naar mogelijkheden om ze te bereiken, maar het verval gaat snel. De gesproken zinnen worden steeds verrassender, antwoorden op vragen worden nieuwe vragen.

Daar zit ze. Nog niet lang geleden kleurde ze vol hartstocht hele bladzijden vol met haar specifieke grillige tekenhandschrift. Een andere keer zat ze trots als een pauw met op haar grijze hoofdje een prachtige grote hoed vol bloemen, die ze samen met mijn collega had gemaakt. Er hing een uitvergrootte foto van haar waar ze als een koningin opstaat en telkens dwaalde haar ogen af naar de foto. Wanneer ze zich betrapt voelde, zei ze zachtjes:
            ‘Dat ben ik, hè’.
Ze lachte dan trots en een beetje verbaasd.

De laatste weken slaapt ze bijna de hele tijd. Ik ga naast haar zitten en noem zacht haar naam. Geen reactie. Ik noem nog een keer haar naam en even lijkt ze met haar ogen te knipperen. Er verschijnt bijna onzichtbare een kleine glimlach op haar gezicht. Haar lippen lijken te bewegen en ik rek mijn oor uit om te verstaan wat ze misschien wil zeggen. Het duurt even maar dan versta ik haar:
            ‘Dat ben ik, hè.’
Na zoveel krachtsinspanning zakt ze weer weg in niemandsland. Ik sta op en aai haar even over haar hoofd. Dan hoor ik heel zacht:
            ‘Door die bomen heen, daarachter.’
Ze beweegt niet en ik heb geen idee wat ze ziet of waar ze is. Ik vind haar aandoenlijk en streel zachtjes haar rug voordat ik mijn hand op haar schouder leg.
Opeens hoor ik duidelijk en gedecideerd:
            ‘Nou, zo is het wel genoeg.’
Alle contact is direct verdwenen. Geschrokken en verbaasd trek ik mijn hand terug, niet zeker wetend of ze mijn aanraking bedoelt of dat ze weer in haar eigen wereld vertoeft.
           

Geen opmerkingen:

Een reactie posten