Ik ben de hele ochtend boven aan het rommelen. Beetje opruimen, beetje dingen voorbereiden etc.
Ik kijk uit het raam, nonchalant en niet gericht. Ik kijk nog een keer en zie een soort sprookjesfiguur op straat, ze spreekt met een buurvrouw van een paar huizen verder. Ze ziet er mooi uit. Vuurrode kleding in alle tinten, diverse materialen en lagen. Een rode lange broek, een lange rok, een rood met goudgeborduurde sari, en volgens mij nog een roodgebreid vestje eroverheen. Om haar bruine hoofd met zwart haar heeft ze lange witte lappen gewikkeld.
Ik kijk nog een keer en vraag me af waar ze vandaan komt en hoe ze hier in de straat terecht komt.
Dan ga ik toch weer verder met rommelen.
Een klein uurtje later loop ik beneden de woonkamer in.
Hè, wat zie ik nou? Ik kijk nog eens. Volgens mij zit de sprookjesachtige figuur op het bankje in de voortuin.
Ik kijk door het raam maar zie niet zoveel omdat ik daar van dat plakplastic op heb geplakt waardoor je niet naar binnen zou kunnen kijken. In de praktijk kijk je echter lastiger naar buiten dan naar binnen.
Nieuwsgierig geworden loop ik naar de voordeur en doe hem open. We kijken elkaar tegelijk lachend en verbaasd aan. Ik zie een oudere dame die zo uit een andere wereld lijkt gekomen. Ze heeft grote tassen bij zich en zit op haar gemak een appeltje te schillen, met een schilmesje en boven een oude krant.
'Wilt u misschien even binnen komen?'
'Nee, nee, dat hoeft niet. Ik heb allemaal tassen bij me.'
'Die tassen kunnen ook naar binnen hoor,' zeg ik tegen haar.
Na even aandringen komt ze naar binnen, ze is het met me eens dat het zo kan gaan regenen.
Eenmaal binnen blijkt het de moeder van mijn buurvrouw te zijn. Terwijl ze dit zegt zie ik opeens de gelijkenis. Beiden zijn klein van stuk en vrij rond. Ze komt bij de buurvrouw logeren, maar de vraag is of de buurvrouw dit zelf ook weet. Even vraag ik me af of ik haar misschien niet binnen had moeten laten, want misschien zit de buurvrouw helemaal niet op de moeder te wachten...
Uiteraard biedt ik wat te drinken en wat te eten aan. Een glas sap lust ze wel, en dan duikt ze in haar tassen en haalt daar hele voorraden zelfgemaakt eten uit. Ze gaat aan de eettafel zitten en begint daar lekker te eten. Ik krijg ook wat zelfgemaakte barra's met chutneysaus, hmmm.
Ze voelt zich steeds meer thuis, duikt de keuken in om haar handen te wassen. Na het eten begint ze honderduit te vertellen. Ze lijkt inderdaad op haar dochter, waar ik overigens niet heel veel contact mee heb.
'Ik blijf tot maandag logeren.'
'Misschien kon mijn dochter geen vrij krijgen van haar werk,'
zegt ze als verklaring voor de afwezigheid.
Ik vraag me opeens af wat ik eigenlijk aan het doen ben, zo maar een wildvreemde in huis halen, ik lijk wel gek. Aan de andere kant, je laat zo'n mensje toch niet in de regen buiten in je tuin zitten. Zeker nu ik weet dat het de moeder van mijn buuf is.
Ik ben moe, had eigenlijk gehoopt even een dutje op de bank te kunnen doen na een hele week griep, en alle slapte vandien. Ze praat en praat en praat en praat, een beetje benauwd vraag ik me af of die dochter wel thuis komt die avond... na een paar uur stel ik voor dat ik even aanbel bij de buurvrouw, wie weet is ze intussen wel thuis gekomen en zoekt ze haar moeder ( die geen telefoonnummer weet van haar dochter). Zo gezegd zo gedaan. De verbaasde buurvrouw is inmiddels thuis en ik breng de moeder en al haar tassen toch enigzins opgelucht naar hiernaast.
De rust keer weer.
Maandagochtend schrik ik van de voorbel die luidruchtig gaat.
'Dag buurvrouw, ik ga weer. Tot ziens,'
roept ze naar me en ik zie haar rode achterste nog net in het taxibusje verdwijnen en als ze eenmaal zit steekt haar hoofd amper boven het raam uit. Weer lachen we tegelijk en we zwaaien hartelijk naar elkaar.
Het lijkt net een sprookje... toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten