Kijk, hij heeft handtasjes bij zich. |
Eerst bladeren we samen door 'Fluisteringen'. Sommige tekeningen vindt ze wel erg simpel en sommige quotes vindt ze veel te filosofisch. Opmerkelijk is dat iedere keer dat ze door het boekje bladert de tekeningen volkomen nieuw voor haar zijn en haar reacties dientengevolge ook steeds verschillend. Er is echter één ding waar ze niet bij kan.
'Is het nou een mannetje of een vrouwtje? Ik kan het niet zien hoor.'
'Dat maakt toch eigenlijk niets uit.'
'Nou, hij moet zo'n omhoogstaand ding hebben. Dat vinden ze wel erg fijn hoor.'
'Uh...?'
'Ja, dat vinden ze aangenaam. En als je nader bij elkaar komt dan kun je daar mee spelen. Nou ja het hoeft niet hoor, maar dat vindt zo'n man wel aangenaam.'
Ze is een tijdje stil en lijkt terug in de tijd te gaan.
'Ja, dat hoort er wel bij hoor.'
Ik leg uit dat het verhalen en tekeningen voor kinderen zijn.
'Nou dat maakt toch niet uit, zo'n omhoogstaand ding is toch heel normaal.'
'Ja, dat is waar, maar toch...'
We moeten er allebei om lachen.
Het plaatje links is niet duidelijk voor haar:
'Ja, ik zie dat ze knuffelen, misschien doen ze ook nog iets anders, maar dat kan ik niet goed zien. Wat een stom plaatje, ik zie niet eens wat ze verder nog doen.'
Aan het eind als ik weg ga, sta ik op en geef haar een hand.
'Vind je het erg als ik blijf zitten?'
Ze zit in een grote zware rolstoel en kan daar echt niet zelf uitkomen. Zo aandoenlijk, ze heeft er (even)
geen erg in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten