De routebeschrijving lijk me helemaal duidelijk, totdat ik daar ben: Verlaat het station in Noorderlijke richting...
Hoe weet ik nou zo gauw wat de Noorderlijke richting is? Ik loop, ik kijk, ik zoek, ik bedenk, ik loop terug. Buiten vraag ik aan een jonge vrouw of zij misschien weet wat Noord is. Zeer behulpzaam pakt ze haar mobiel erbij en ze wijst me de richting waar ik net vandaan kom. Okee, dank je, en ik loop terug.
Niet veel later, ik voel me heel klein tussen al die hele grote en hoge gebouwen, loopt geen mens op straat, totdat opeens een andere vrouw mij ziet zoeken. Ze lacht naar me: 'Kunt u het vinden?' Ik lach terug en open mijn handen in een gebaar van overgave. Opnieuw wordt een mobiel geraadpleegd. 'Naritaweg? Ik kwam er vroeger vaak, daar zat een klant van mij.'
Ze laat me de juiste route zien; terug!!! Over het spoor heen en dan links, rechts, links, rechts etc.
Ik onthou alleen 'over het spoor' en ga terug. Er volgt een keuzemoment: Zal ik onderlangs, bovenlangs, kan ik dwars door steken? Ik bereik tenslotte de andere kant (opnieuw).
En jawel, eenmaal aan de overkant weer verwarring. De naam op mijn spiekbriefje heb ik gevonden, maar de volgende straatnaam niet. Weer een jonge vrouw aangesproken, weer mobieltje erbij. Ze komt er niet helemaal uit en stelt voor dat we samen naar een schoonmaker iets verderop lopen. Deze meneer weet het zeker... Hij wijst naar een hoog gebouw achter me en zegt: Dat is de Naritaweg.
Ik ben een beetje aangedaan door al die vriendelijkheid. Menselijke maat in een omgeving van vervreemding.
Oh meneer Wilders, had je me nou gezien; al die mensen die jij het land uit droomt en die zo behulpzaam en vriendelijk zijn. Sukkel!
Ik vind de Naritaweg. Ik moet op nummer 215 zijn en tot mijn schrik staan daar nummers ergens in de 3000. Zo hee, dat wordt nog een heel eind lopen. Op mijn briefje staat: u vindt uw bestemming aan de rechterkant. Hmmm? Ik kijk voor de zekerheid toch ook aan de linkerkant en ook daar zie ik nummers rond de 3000 en nog wat.
De straat is leeg, op één auto na die op het punt staat weg te rijden. De bestuurder kijkt me aan, of ik het kan vinden? Nee joh. Ik leg uit. Hij lacht. Nee, die 3000 nummers zijn voor vrachtauto's. Hij zoekt mee. Aan de overkant vinden we andere huisnummers. Opgelucht steek ik over. De routebeschrijving van de NS was fout, het ligt aan mijn linkerkant. Ik ben in ieder geval meer in de richting dan ik dacht. De auto rijdt weg en even verderop draait de bestuurder (die waarschijnlijk wel zou mogen blijven van Wilders) zijn raampje open en wijst me dat hij het gezochte nummer ergens ziet. Te gek toch, al die vriendelijkheid op een doodgewone ochtend in een 'concrete jungle'.
Eenmaal op de plaats van bestemming is het nog een waanzinnige zoektocht bij werkplekken waar ze hun naaste buur niet kennen maar ik ben er gekomen. De rare gewoonte om overal veel te vroeg te komen kwam me hier goed van pas. Volgens het spiekbriefje was het 5 minuten lopen, maar ik had zeker een half uur nodig. Eenmaal echt op de plaats van bestemming is er verbazing: 'Fijn dat je er bent, niemand kan het ooit vinden, daarom geef ik mijn telefoonnummer erbij.'
Ik heb een geweldige en onverwachte ontmoeting met een geestverwante en de beschikbare tijd van 20 minuten wordt ruim overschreden. Het is een feestje, we omhelzen elkaar bij het afscheid, jawel.
De weg terug is natuurlijk heel gemakkelijk. Ik twijfel nog even of ik een kopje koffie zal doen op een terras... maar ik zie daar een dode rat in de bosjes en besluit door te lopen. Het spiekbriefje heeft gelijk: Ik kan in 5 minuten op het station zijn.
Eenmaal terug op Sloterdijk word ik nog eens aangenaam verrast door de mooie Plint-gedichten die daar hangen. Ook nog poëzie in de 'concrete jungle'.
Het kan niet op.
Ik heb heel wat gezocht en nog meer gevonden deze ochtend in Sloterdijk.
Mooi, zoek en gij zult vinden❤️😇
BeantwoordenVerwijderen