De keuze tussen Angst
en Liefde
Een kleine ontmoeting
Een kleine ontmoeting
Vrijdagmiddag,
ik loop op de stoep naar de dichtsbijziende supemarkt. In mijn hoofd nog het
thema waar we net over spraken: Er is altijd een keuze tussen Angst en Liefde.
Mensen die mij beter kennen weten dat dit één van de grote thema’s in mijn
leven is.
Terwijl ik daar loop hoor ik uit het niets:
‘Pas op mevrouw, sorry, mijn bel is stuk’.
Ik ga automatisch opzij maar roep haar toch even na:
‘Eigenlijk is dit een voetpad hoor.’
‘Ja,’ zegt ze, ’maar ik ben bang dat ik word aangereden.’
Ze rijdt verder over de stoep.
Terwijl ik daar loop hoor ik uit het niets:
‘Pas op mevrouw, sorry, mijn bel is stuk’.
Ik ga automatisch opzij maar roep haar toch even na:
‘Eigenlijk is dit een voetpad hoor.’
‘Ja,’ zegt ze, ’maar ik ben bang dat ik word aangereden.’
Ze rijdt verder over de stoep.
Terwijl ik
verder loop denk ik na over wat ze zegt. Ik heb met haar te doen. Een jonge
vrouw op de grens van meisje naar volwassene. Mogelijk komt ze uit een land
waar ze niet als kind heeft leren fietsen.
Ik kom haar
tegen in de winkel waar ik heen liep. Na enige aarzeling spreek ik haar aan.
‘Mag ik iets zeggen?’
Verbaasd zegt ze dat dat mag. Ik pak haar handen en kijk haar in de ogen.
‘Je moet niet bang zijn. Je kunt beter vertrouwen dat het goed gaat als je fietst. Als je bang bent ga je onzeker rijden. Vertrouw gewoon dat het goed gaat.’
Ze kijkt me heel lief aan.
‘Mag ik iets zeggen?’
Verbaasd zegt ze dat dat mag. Ik pak haar handen en kijk haar in de ogen.
‘Je moet niet bang zijn. Je kunt beter vertrouwen dat het goed gaat als je fietst. Als je bang bent ga je onzeker rijden. Vertrouw gewoon dat het goed gaat.’
Ze kijkt me heel lief aan.
‘Dank u wel
mevrouw.’
Ik lach even
naar haar, ze heeft een lief gezicht met vriendelijke grote ogen en mooi dik
bruin haar rond haar gezicht.
We gaan ieder onze eigen weg verder.
We gaan ieder onze eigen weg verder.
Twee blokken
verder kom ik haar weer tegen, nu bij de koekjes en chocolade. Ik ver-excuseer
me want misschien vond e me wel heel raar.
‘Sorry dat ik je zo aansprak net.’
‘Nee, ik vond het heel fijn. Ik hou wel van zoiets.’
We lachen naar elkaar.
‘Sorry dat ik je zo aansprak net.’
‘Nee, ik vond het heel fijn. Ik hou wel van zoiets.’
We lachen naar elkaar.
En dan is
het klaar. Het is voorbij.
De
herinnering geeft me een warm gevoel, ik denk zo dat zij zich ook fijn
voelt.
20-09-‘19